- Veel sneller denken dan woorden kunnen zeggen
- Ordenen kost tijd, daardoor vaak secundair reageren.
De beweging is als volgt: je hoort een woord. In jou worden dat beelden of andere zintuiglijke sensaties. Die beelden moet je weer vertalen naar woorden. En als je dan uiteindelijk praat is er al een hele tijd verstreken…. - Snel grote lijnen zien, helicopterview hebben. Niet-beelddenkers zien het pas later
- Behoefte om het op papier te krijgen, dat geeft structuur
- Schriftelijk slecht uit de voeten kunnen: te kort of te uitgebreid
- Origineel woordgebruik (bijv. i.p.v. “mais oogsten”: “mais scheren”)
- Dyscalculie
- Planningsproblemen en/of problemen met tijdafspraken
- Kort door de bocht (vanwege de helikopterview en het ongemak met woorden) of zeer breedsprakg en langdradig (vanwege de omzetting van beeld naar taal)
- Veel trammelant door dingen anders te benaderen en je ideeën niet te formuleren
- Ideeën meteen willen concretiseren
- Op jezelf zijn, buitenbeentje zijn, jezelf als anders ervaren
- Wegdromen in een compleet andere werkelijkheid. Dit kunnen positieve, negatieve of neutrale dromen zijn.
In één oogopslag de situatie overzien
Beelddenkers overzien in één oogopslag de situatie, het doel en de juiste weg naar dat doel. Ze zien meteen de grote lijnen en zijn daarmee vaak te snel voor anderen. Bovendien gaat de communicatie over wat ze voor zich zien hen niet makkelijk af. Het vertalen van beelden naar woorden kost te veel tijd of ze gaan juist veel te kort de bocht. Beelddenkers worden ook wel zintuigelijke denkers genoemd. Dat zie je terug in hun bijzondere vermogen om informatie via gehoor, tastzin of reuk op te nemen.
Het verschil met niet-beelddenkers (woorddenkers)
Niet beelddenkers noemt met ook wel woorddenkers. Zij verwerken alle stukjes informatie één voor één, na elkaar. Zoals in een zin: een woord volgt op een ander woord en daarop volgt weer een woord. En pas aan het eind van de zin weet je wat er bedoeld wordt. Woorddenkers noemt men ook wel begripsdenkers.